Mijn biografie

Mijn geboorte en jeugd

Mijn geboorte:

In het ziekenhuis van Sint-Amandsberg zag ik op  15 maart 1985 het levenslicht op deze veelbelovende aarde. Ik ben geboren in een liefdevol gezin en heb me altijd beschermd en veilig gevoeld.

Later kreeg ik er nog een zusje en een broertje bij.

We waren nog klein toen mijn vader plotseling ziek werd. Daardoor kon hij niet meer werken en hadden we ineens minder te besteden.

We woonden in een oud huis zonder centrale verwarming. Wij konden ons niet douchen met warm water, maar wasten ons in een kuip met water dat we opwarmden in een waterketeltje. Om het niet koud te hebben, stookten we met een kolenkachel één ruimte in huis warm.

 


Mijn jeugd:  kleuterschooltijd

Vanaf 1989  mijn vierde ging ik naar kleuterschool Het Kriebelhuis in de Peerstraat. Hier leerde ik Vlaams spreken. Mijn ouders hebben altijd alleen in hun eigen taal, het Berbers, met mij gesproken. Doordat ik de Nederlandse taal moest leren waren de eerste maanden op deze school best moeilijk. Ondanks dat vond ik het er geweldig. Hier was wél genoeg speelgoed. Er waren grote ballen om op rond te springen en driewielers mee om over het schoolplein te rijden.

Met carnaval werden we geschminkt en met Sinterklaas kregen we cadeautjes. Er waren gekleurde blokken, we konden verven, tekenen, kleien. We dansten op De Samson Rock van Samson en Gert, het was fantastisch! Alle kinderen waren gelijk en we hadden samen veel plezier.

 


Mijn jeugd: mijn lagereschooltijd

Vanaf 1992 ging ik naar de lagere school even verderop in onze wijk, een openbare school. Deze school was een zogenaamde ‘concentratieschool’ voor kinderen van verschillende nationaliteiten. Voor mij brak daar een heel moeilijke periode aan. Ik werd door de andere kinderen jarenlang gepest. Niet omdat ik een buitenlander was, want dat waren de meesten daar immers zelf ook. Nee, ik werd gepest omdat ze doorhadden dat ik uit een arm gezin kwam. Om erbij te horen moest je nu eenmaal mooie kleren en schoenen dragen. Bovendien had ik niet geleerd om met andere kinderen om te gaan. Ik was heel timide en teruggetrokken. Bij voetbalwedstrijdjes op school werd ik altijd als laatste gekozen. Het maakte me vanbinnen zo kwaad, maar toch zei ik er niks van. Ook niet tegen de docenten.

 

In de jaren op de lagere school had ik geen vriendjes of vriendinnetjes. Niet op school en niet in mijn straat. Ik keek daarom thuis veel  televisie. Van onze buurvrouw kregen we op een dag de Disney-film Aladin. Daarvan is mij bijgebleven dat Aladin alles kon krijgen van de geest, behalve liefde. Daar moest hij zelf voor zorgen. Op dat moment besefte ik dat liefde iets unieks, iets onbetaalbaars is. Ik vond dat mooi.

 

Ik deed vaak voor mijn vader (en de rest van het gezin) de boodschappen. Hij stuurde me dan naar de Profi-winkel op het Fonteinplein om kolen, water of melk te halen.. Ik weet nog goed hoe dat toen ging: met een klein boekje ging ik langs de slager, de bakker en de groenteboer. In dat boekje werden de bedragen opgeschreven die we hen verschuldigd waren , tot mijn ouders genoeg geld hadden om de rekeningen te kunnen betalen.

 

Aan het eind van het zesde schooljaar adviseerde de directeur mij naar het beroepsonderwijs te gaan. “Sorry, Mohamed, je bent het meest geschikt voor de bouw,” zei hij. Na die mededeling liet ik mijn tranen de vrije loop. Mijn vader wilde zo graag dat ik dokter werd. Dan verdien je veel geld en daarmee zou ik onze familie in Marokko kunnen helpen.

Met beroepsonderwijs of werken in de bouw verdien je minder en viel mijn vaders droom in duigen. Ik stelde hem teleur.

 

Wat ik zelf met mijn leven zou willen, wist ik nog niet precies. Ik wist wel zeker dat  ik niet in de bouw wilde werken. Maar rijk worden, was dat echt de oplossing? Als we rijk waren geweest,  hadden mijn medeleerlingen me niet gepest. Maar moest ik me tot doel stellen om rijk te worden, op welke manier dan ook?

Was dat wat ik wilde?


Mijn jeugd:  middelbareschooltijd

 ‘Wie ben ik?’

Die vraag had ik mezelf al vaak gesteld toen ik op mijn twaalfde schooljaar 1998-1999 naar de middelbare school ging. Op die leeftijd nemen je ouders nog de belangrijke beslissingen. Mijn vader vond dat ik niet in de bouw moest gaan werken. Hij schreef me in bij het Gemeentelijk Instituut voor Technisch Onderwijs (GITO) in de Wittemolenstraat in Sint-Amandsberg. Op zijn Yamaha-brommer bracht hij me erheen op de eerste schooldag in september 1998. “Zoon, hier ben je geboren,” zei hij. Ik was terug in de wijk waar ik het levenslicht zag! Sint-Amandsberg staat bekend om het vele groen, maar rondom mijn school stonden toch vooral veel woningen. Het GITO was een grote school met drie vestigingen in de wijk. Ik ging er met de trolleybus van Brugse Poort heen, een rit van een half uur.

In die tijd volgden alleen jongens technisch onderwijs. Ik vond het heel jammer dat er op die school geen meisjes zaten. Op de middelbare school brak een veel fijnere periode aan dan die op mijn lagere school. Ik werd niet meer gepest en omdat ik veel te laat thuis zou komen als ik daarna ook nog Arabische lessen ging volgen, hoefde dat niet meer.

Op school ging het nu wel goed. . Ik deed erg mijn best en haalde 80 tot 90 procent van de vakken. Als we goed hadden gewerkt,  mochten we na schooltijd een halfuurtje voetballen. Dat was tof!

Tijdens het tweede jaar leerde ik over elektriciteit, hout en metaal. Dat vond ik superinteressant en ik haalde dat jaar dan ook glansrijk.

Tijdens het derde jaar moest ik uit diedrie een specialisatie kiezen en ik koos voor elektriciteit.

Vanaf toen leerde ik bijvoorbeeld dat de fasekabel rood is, de nulleider blauw en de aarding geelgroen gestreept. Ook leerde ik schakelingen maken. Dit jaar haalde ik bijna 80 procent van de vakken. Dat maakte mij heel blij. Ik wist: elektriciteit, dat is mijn vak. Ik bleef leren tot mijn 7de jaar, haalde al mijn vakken en wist mijn stage in de vleesfabriek tot een goed einde te brengen. Ik slaagde en haalde het A2-diploma Industriële elektriciteit.


Mijn jeugd: mijn eerste job

In de zomer na mijn afstuderen kreeg ik in de vleesfabriek waar ik stage had gelopen een vakantiebaan als elektricien, mijn eerste echte job. Wat was ik blij met die job. Ik kwam terecht bij de afdeling Onderhoudstechniek. Ze hadden daar mensen nodig om het machinepark te onderhouden. Ik heb 10 jaar gewerkt voor dit bedrijf ik heb het zien groeien. Zelf heb ik helaas nooit de  kans gekregen om te groeien in dat bedrijf. Ik ben  10 jaar hetzelfde blijven doen: smeren en lagers vervangen en technische fouten oplossen. Maar toch heb ik veel geleerd.

 


Nu ik volwassen ben… mijn ziekte

Een verandering komt nooit alleen, zeggen ze weleens. Dat maakte ik mee in de jaren 2012 en 2013. Zowel in mijn privéleven als op het werk vonden  er Verschuivingen plaats. En juist daardoor drong de cruciale vraag zich aan mij op die ik al die jaren voor me uit had geschoven:

 ‘Wie ben iknu echt?’

In 2013 vertrokken mijn ouders vertrokken naar hun geboorteland en kreeg ik een depressie. Ik had eerst milde klachten, maar deze werden langzaamaan steeds zwaarder . Op een gegeven moment werden ze zo zwaar dat ik  in een psychose terechtkwam en mijn job verloor. 


In 2018 heb ik besloten om een nieuw hoofdstuk in mijn leven te beginnen, een blanco bladzijde. Ik heb iedereen vergeven die mij pijn heeft gedaan in het verleden. Zo kon ik plaats maken voor iets moois in mijn leven, ik wist toen nog niet wat, maar ik geloofde dat het iets moois zou zijn.


Mooie tijden

 

2018-2019

Het was tijd voor ‘The man in the mirror’ en onder ogen te zien wie ik was: een Belg van Marokkaanse afkomst. Ook accepteerde ik dat ik geboren en getogen was in het Gentse Brugse Poort. Ik kon van mezelf houden: een eenvoudige, bescheiden en gelovige man. Door die gewaarwording voelde ik me herboren. In die tijd leefde ik van een uitkering en ik kreeg hulp van mijn vrienden van 11.11.11, de Kleine Zusters en de Voedselbank.


In maart 2018 verwees Guislain me naar een centrum voor arbeidszorg voor een re-integratietraject. Ik vond een stage als elektricien bij stad Gent. Na een examen in december 2018 kreeg ik een tweejarig contract als elektricien bij de afdeling Gebouwen. Mijn leidinggevende had vertrouwen in me en het werk was veel uitdagender dan in de vleesfabriek. Ik deed mijn best om efficiënt te werken, maar niet te hard van stapel te lopen. Mijn collega’s waren vriendelijk en ik ging met plezier naar mijn werk.


Om wat terug te doen voor de stad Gent, legde ik een geveltuintje aan en hielp ik buren om hetzelfde te doen. Ik besloot meer mensen hierbij te helpen, trof maatregelen zoals de aanschaf van gereedschap en een werkkaretje, waarna ik op mijn verjaardag in 2019 klaar was met de voorbereidingen. Sindsdien heb ik veel geveltuintjes aangelegd, wat positieve reacties en een artikel in De Gentenaar heeft opgeleverd en Samenlevingsprijs 2019. Het maakte me blij iets terug te kunnen doen en hielp me beseffen dat ik mijn ziekte niet had willen missen. Ik weet wie ik ben, wat ik voor anderen kan betekenen en dat je echt hulp zult krijgen als je erom vraagt.


23-06-2024